“Als ik dood ben, begraaf mij, opdat ik kan opstaan op de Laatste dag”

Hoewel het begraven van de doden niet in het evangelie voorkomt, is de traditie dit als het zevende Werk van Barmhartigheid gaan beschouwen. In de menselijke traditie is het verzorgen, uitgeleide doen en begraven van de doden met een grote zorgvuldigheid en liefde gedaan, vanuit een diep respect voor het leven dat van God ontvangen is. Dood is altijd een uitnodiging om het leven te beschouwen. Wanneer uit de kring van geliefden, verwanten en bekenden iemand begraven wordt, doen mensen dit al tienduizenden jaren met de grootste mogelijke zorg en aandacht. Zo kan recht gedaan aan iemand, zo kan respect worden betuigd aan de dode. De dood wordt tegenwoordig steeds meer weggedrukt naar de randen van ons dagelijks bestaan. Een dode doet ons echter pijnlijk beseffen om welke pietluttigheden wij ons bezorgd maken en hoe blind wij soms zijn voor wat er om ons heen gebeurt. Het is niet voor niets, dat in de menselijke geschiedenis de riten rond het sterven en begraven tot de meest belangrijke behoren. 

Elke rite, en dat geldt voor het begrafenisritueel in het bijzonder, geeft de gemeenschap de mogelijkheid van een publieke deelname. Waar velen aan deze riten deelnemen, zullen de nabestaanden kracht en troost vinden.